verschil-tussen-staal-en-rvs

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN STAAL EN RVS?
Materiaalnummer | DIN17006 | ASTM/AISi | UNS

Walsen, Lasersnijden metaalbewerking plaatbewerking glasparelen walsen buigen afbramen lassen snijden waar kan ik een buis laten maken?

Wat is het verschil tussen staal en rvs (roestvast staal)?

Staal en roestvrij staal zijn metaallegeringen. Ze zijn beide gemaakt van een combinatie van twee of meer metalen om bepaalde gewenste eigenschappen te verkrijgen die geschikt zijn voor verschillende functies of toepassingen. Elk metaal is goed voor een bepaalde toepassing vanwege deze eigenschappen. Weten welk type materiaal een hulpmiddel, uitrusting of apparaat is gemaakt, is van essentieel belang, omdat het u kan helpen de geschiktheid te bepalen in welk gebruik u het ook wilt gebruiken. 

Verschil tussen staal en RVS

RVS Roestvast Staal

Roestvast of roestvrij staal, ook rvs of inox genoemd, is een legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Om van roestvast staal te kunnen spreken, is minimaal 11 tot 12% chroom en maximaal 1,2% koolstof nodig. Verder zijn in veel soorten roestvast staal ook de elementen molybdeen, titanium, mangaan, stikstof en silicium aanwezig.

De benaming roestvrij is algemeen ingeburgerd maar wordt door metallurgen liever niet gebruikt, aangezien gewoon staal dat nog niet geroest is, ook 'roest-vrij' is. Zij spreken van een roestvast staal. 
De oxidehuid van een roestvast materiaal sluit het onderliggende materiaal goed af, waardoor in bepaalde gevallen geen verdere roestvorming zal plaatsvinden of deze roestvorming vertraagd wordt. In de praktijk zijn er twee gevallen waarbij RVS toch kan roesten: bij de aanwezigheid van chlorides of bij de verontreiniging van het materiaal door 'gewoon' staal dat wel roest. Dit roesten kan vermeden worden door een correct type RVS te kiezen (geen 304 bij aanwezigheid van halogenen) en het materiaal te behandelen waarbij alle mogelijke verontreinigingen worden verwijderd. Dit is het zogenaamde beitsen, waarbij langs chemische weg alle verontreinigingen worden opgelost en verwijderd.

Hieronder vind u de verschillende typen rvs en hun benamingen. U kunt altijd informatie bij ons opvragen over de juiste rvs soort voor uw toepassing.

Verschil tussen staal en RVS

Staal

Staal is een legering bestaand uit ijzer en koolstof. De term staal wordt vooral gebruikt voor ijzerlegeringen met een zodanig beperkt koolstofgehalte (typisch minder dan 1,9%) of gehalte aan toevoegingen als chroom, dat ze warm vervormd kunnen worden. Hierin onderscheidt staal zich van bijvoorbeeld gietijzer, dat een hoger koolstofgehalte heeft.

Er zijn veel verschillende legeringen met deze twee elementen, meestal ook met andere bestanddelen, er bestaan dus ook zeer veel soorten staal. Door de grote keuze en zijn goede bewerkbaarheid is het een veel gebruikt constructiemateriaal. De koolstof wordt gebruikt om een hoge treksterkte en hardheid te verkrijgen. Staal is een legering bestaand uit ijzer en een beperkt koolstofgehalte (minder dan 2%). Er zijn wel 2300 verschillende soorten staal, die elk andere eigenschappen hebben. Het verschilt per soort hoe buigzaam, sterk of hard het is. Dat heeft te maken met het gehalte koolstof. Hoe hoger dat is, hoe harder en breekbaarder het wordt. Minder koolstof zorgt weer voor sterker en buigzamer staal. Zit er meer dan 2% koolstof in het ijzer dan spreken we van gietijzer.

Soorten staal
Zoals gezegd bestaan er zeer veel staalsoorten, die onderling sterk kunnen verschillen dankzij hun uiteenlopende eigenschappen. Die worden niet alleen door de verhouding ijzer en koolstof bepaald, maar ook door de toevoeging van andere metaalelementen zoals nikkel, chroom of mangaan. Zo kun je door bepaalde stoffen toe te voegen staal bijvoorbeeld roestvast maken, of goed bestand tegen hitte, corrosie, vocht of zuren. Met staal kun je dus, al naar gelang het doel wat het eindproduct dient, precies de juiste eigenschappen bij elkaar mengen om zo de beste toepasbaarheid te verkrijgen. Een auto bevat bijvoorbeeld al 25 verschillende staalsoorten, omdat ieder onderdeel weer een eigen functie heeft en aan bepaalde eisen moet voldoen.

Je kunt de verschillende soorten staal opdelen in een aantal categorieën, afhankelijk van de scheikundige samenstelling: constructiestaal, automatenstaal en gereedschapsstaal.

Constructiestaal
De grootste groep valt onder de noemer constructiestaal, naar schatting 90% van de totale staalproductie. Hier worden zoals de naam al aangeeft stevige bouwconstructies van gemaakt, zoals bijvoorbeeld bruggen, schepen en draagcontructies van gebouwen maar ook graafmachines, loodsen en treinen.

Deze staalsoort heeft een koolstofgehalte van maximaal 0.25% en door dit lage koolstofgehalte heeft het een grote treksterkte (het kan veel gewicht dragen en breekt niet snel) en rek (goede elasticiteit). Verdere is constructiestaal goede lasbaar, gemakkelijk te bewerken, zowel warm als koud, relatief goedkoop en wat zachter dan andere metaalsoorten. Ook is het gevoeliger voor corrosie.

Automatenstaal
Door het constructiestaal aan te passen en er stoffen aan toe te voegen of aan te onttrekken, krijg je staal met andere eigenschappen. Automatenstaal heeft een hoger koolstofpercentage, tussen 0.3% en 0.6%, en is doorgaans sterker en harder. Het bestaat verder uit tussen de 1.5% en 5% aan legeringselementen, of andere stoffen die hun eigenschappen verlenen aan het basisstaal. Dit heet een laag gelegeerde staalsoort.

Automatenstaal wordt veel gebruikt voor machineonderdelen, denk hierbij aan tandwielen, schroeven, moeren, bouten en koppelingen. Het wordt daarom ook wel machinestaal genoemd. Bij het werkbankdraaien is het gebruik van automatenstaal gangbaar. Het is sterker en harder dan constructiestaal en laat zich toch goed snijden en verspanen. Het is moeilijker om deze staalsoort te lassen of te vervormen.

Gereedschapstaal
Gereedschapstaal of snelstaal (High Speed Steel – HSS) behoudt bij hogere temperaturen zijn hardheid. Het is sterk, hard en hittebestendig. Dankzij deze eigenschappen wordt het gebruikt voor gereedschappen die in aanraking komen met hoge temperaturen en harde oppervlakken, zoals metaalboren. Gereedschapsstaal heeft een koolstofpercentage tussen 0.6% en 1.5% en is een hooggelegeerd staal. Hooggelegeerde staalsoorten bevatten meer dan 5% aan legeringselementen. Het bekendste voorbeeld hiervan is roestvast staal (RVS). De belangrijkste elementen die hiervoor worden gebruikt zijn chroom en nikkel, die in combinatie zorgen voor een harder product dat niet gauw slijt.

Invloeden van andere metaalelementen
Het toevoegen van andere elementen aan staal is precisiewerk, want metaalelementen reageren niet alleen op het ijzer, maar ook op elkaar. Ze kunnen elkaars eigenschappen versterken of tenietdoen. Hieronder volgen enkele voorbeelden van metaalelementen en hun effect op staal.

Mangaan (Ma) verhoogt de rekgrens en de treksterkte, verbetert smeedbaarheid en lasbaarheid en verhoogt de slijtvastheid. Mangaansulfide verbetert de verspaanbaarheid.

Koper (Cu) verhoogt de bestendigheid tegen corrosie.

Aluminium bindt zowel koolstof als zuurstof en maakt het staal goed bestand tegen veroudering.

Chroom (Cr) geeft een grotere hardheid en maakt het staal beter snijdbaar Bij voldoende chroom ontstaat er een chroomoxidelaagje op het staal, dat roestvast is. Voeg je ook nog nikkel toe aan deze staalsoort, dan is het corrosievast.

De toevoeging van lood (Pb) aan automatenstaal maakt het staal beter bewerkbaar. Lood is niet oplosbaar in ijzer en moet in heel kleine deeltjes vermengd worden om voor een homogeen en verspaanbaar product te zorgen. Het voordeel van deze legering is dat het een hoge wrijvingsweerstand heeft en dus beter bewerkbaar is.

Silicium (Si) is een vast element in staal. Dat komt omdat het bij de productie van ijzer naar staal vrijkomt. Het heeft als eigenschap dat het de verhouding tussen rekgrens en treksterkte vergroot. Ook werkt het een de-oxiderend, wat nodig is om het zuurstof te binden en te verwijderen uit het staal. Zuurstof is schadelijk voor staal, want het vermindert de mechanische eigenschappen.

Maar er zijn ook elementen met een minder gunstige invloed. Zo levert een teveel aan fosfor (P) een product dat in koude toestand snel scheurt (koudbrosheid). Zit er te veel zwavel (S) in het staal, dan is het niet goed te smeden bij hoge temperaturen en laat het zich bovendien slecht lassen (roodbrosheid). Daarom kunnen deze elementen maar tot een maximum percentage van 0,06 á 0,05 % aanwezig zijn in staal.
Share by: